Gisterenavond zag ik Yerai Cortés in het Bimhuis

Sevilla flamenco

We zaten op de voorste rij, mijn zusje en ik. Op aangename rode zittingen, ongeveer in het midden, met oude rockers om ons heen: de generatie van Paco Peña. 

Eerst speelde Yerai enkele nummers alleen, een fandangos en een solea meende ik. Daarna werd de jonge, modieuze halfgod begeleid door twee Spaanse trotse vrouwen die klapten (palmas) en met de voeten stampten. 

Zijn spel was niet zo virtuoos als Vincento Amigo. Niet zo experimenterend en boven de rest uitstekend! als Paco de Lucía. (Helaas heb ik hem nooit live gezien). Niet zo ritmisch duwend als Paco Cepero, of trekkend als Moraíto Chico. En niet zo goed als Tomatito, die oude struikrover met zijn wilde haren (en oh wat is die goed!). 

Begrijp me niet verkeerd. Het was prachtig spel! Werkelijk! De jongeman heeft de flamenco helemaal in de vingers, kan vliegensvlug arpeggios spelen en de moeilijkste alzapua’s doet hij ook met de ogen dicht. 

Of nee: hij kijkt wel. Maar niet naar ons. 
Of …. hij kijkt wel, maar ziet ons niet. 

Hij ziet de muziek dat nog komen zal.


Nee die Yerai is anders, heeft zijn eigen stijl. Weet je wat? Waar die jongen zo goed in is, is dat hij met (de) stilte speelt. Yerai speelt met de leegtes, rekt de stilte op. Laat de tonen hangen, ze bijna neervallen. ….1
En speelt zo met ons. 


  1. Waarom zeggen ze dat niet, die muziekjournalisten? Horen ze het niet? Kennen ze de muziek niet echt?
    Bij toeval (en ik kus het!) kwam ik vorig jaar deze twee filmpjes tegen op YouTube: een jaleos en een seguiriyas. Luister goed en houd die jongen in de gaten! ↩︎

Leave a Comment