Een bordeel in Parijs

maart 2024


Op een druilerige dag sla ik rechtsaf de straat Rue Blondel in en kijk naar de opgemaakte hoeren in de portiekjes. Het zijn enkel oude vrouwen die zich hier ophouden, grijs en bejaard, met een beetje een dikke buik en witte benen, vol lippenstift en zwart omlijnde ogen. Is dit een speciaal type, erg gewild door sommige heren? Of zijn de vrouwen hier van een uitstervend soort en slijten ze hier omringd door vriendinnen hun laatste dagen, omdat de heren klanten tegenwoordig liever op internet kijken om zo de illusie te hebben zelf de hoofdrolspeler te kunnen spelen?

Bij nummer 32 ga ik door de groene deur naar binnen en neem plaats in het Art Déco zaaltje vol spiegels, drie pilaren in het midden en mozaïeken liefdestaferelen aan de muren. Wanneer ik naar het plafond kijk, zie ik mezelf gluren. De gastvrouw heet de overige dertig bezoekers welkom en vertelt:

‘U bevindt zich hier in Aux Belles Poules. Een voormalig bordeel, –une maison close-, een hoerenkast, lupanar, kippenhok, artiestenbazaar, een huis van lichte zeden, lusthuis. Een huis der tolerantie.

Van 1880 tot 1948 was het in gebruik, de kamers hierboven werden platgelopen en de champagne vloeide rijkelijk. Er waren hier ongeveer 23 dames als werksters ingeschreven, een hoerenmadam leidde de zaak met strakke hand en de enige mannen die hier werkten waren de portiers en barmannen. Net na de oorlog verbood de Wet Marthe-Richard het uitbaten van bordelen en sloot ook dit lusthuis zijn deuren. Niet dat er vanaf dat jaar geen geslachtelijke gemeenschap meer werd verkocht. Net als het 9e arrondissement stond van oudsher het 2e bekend om de meeste bordelen per inwoner. Het 2e ligt op de verkeersader Les Halles – La Porte Saint-Denis, een poort van waaruit de kooplieden vroeger naar de verder gelegen stadspoorten liepen om daar de stad te verlaten. U begrijpt daarom wel dat deze buurt aardig in trek was. Het feit wil namelijk dat tijdens het interbellum de heren die zin in een verzetje hadden konden kiezen tussen drie hoerenkasten in deze straat. Bij het arriveren kon u goed zien dat het 2e arrondissement nog altijd bekend staat als rosse buurt. De vrouwen die u zojuist zag bij het binnentreden ken ik nu reeds ruim 10 jaar, vanaf het moment dat we dit vervallen pand kochten, voorheen diende het als opslagplaats, en zij zijn nu de vrouwen geworden met wie ik werk. Al werken ze niet in hetzelfde domein.’

Gegniffel in de zaal.

‘Het decor rondom u dateert uit het begin van de 20e eeuw: de muren uit 1921, de vloer uit 1930 alsook de zeer fraaie mozaïek die u ziet bij het gaan naar het toilet. De afbeelding van die vrouw is zeer interessant omdat ze alle kunsttechnieken gebruikt om de prostituee af te beelden. Allereerst de kleuren van haar haren: rossige haren staan symbool voor de heks, de vrouw van het verkeerde leven. Daarom dat prostituees vaak worden afgebeeld met deze kleur haren. Daarnaast ziet u ook de waaier, een symbool in de kunst dat vaak wordt gebruikt om de verlokkende prostituee mee aan te duiden. Vervolgens ziet u de blote borst. U moet weten dat de vrouwen die door schilders, beeldhouwers en andere kunstenaars als model werden gebruikt vaak afkomstig waren uit de prostitutie. Laatste detail: u ziet de golvende rand van haar groene jurkje. Het lijkt sterk op een serpent. Dus, dames en heren, de slang die ons herinnert aan het verhaal van de zondeval!’

Gemompel onder de gasten.

‘Een voormalig Parijse hoerenkast kon worden herkend aan het huisnummer op de muur: die waren groter en dikker dan die van de gewone woningen. Daarbij brandde natuurlijk ook nog de rode lamp in het portiek. Het huis hier op nummer 32 stond bij de autoriteiten ingeschreven als een bordeel uit de middencategorie. Dit betekende dat de clientèle voornamelijk afkomstig was uit de Parijse bourgeoisie. Dames en heren, wat waren de bekendere en chiquere bordelen?’

– “One-Two-Two! Met haar diverse, pikante themakamers,” roept iemand. “Le Chabanais”, roept een ander.

‘Inderdaad! Die zijn bekend. En u moet weten dat vele buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders een bezoekje brachten aan Le Chabanais. Zij konden natuurlijk niet op het protocol vermelden dat ze naar een bordeel gingen om er de pruimen op sap te zetten. Dus werd er geschreven dat ze op ‘audiëntie gingen bij de President van het Senaat’, dat natuurlijk betekende dat ze op wippenstein gingen bij de meisjes van Le Chabanais. Pikant feitje is dat niet minder dan de Engelse koning Edward VII er een vaak geziene gast was. Dirty Bertie werd ie ook wel genoemd. Hij had al voor het hele jaar zijn eigen kamer afgehuurd, dit was hindoeïstische kamer. Wel ja, dat deed hem natuurlijk denken aan zijn eigen koloniën. In de kamer bevonden zich allerlei werktuigjes en een voor hem speciaal gemaakt meubel. Het was een soort stoel waarin hij met de dames allerlei posities kon uitbeelden.’

– ‘Oh la la,’ giechelt een oude dame in het publiek. De eigenares knipoogt en vervolgt:

‘Een andere was Le Sphinx, een in Egyptische sferen ingericht huis in het 14e, vlakbij Gare Montparnasse. En ook Pigalle zat vol met huizen van plezier en lichtekooien. En welke nog meer? … Een hele bekende. … Maar natuurlijk! La Fleur Blanche, kleurrijk vereeuwigd door Toulouse-Lautrec op zijn Salon de la rue des Moulins.1

Als u rondkijkt, ziet u verschillende thema’s. Zo hebben wij ook onze Egyptische voorstellingen. Aan de andere muur twee nimfen. En achter u ziet u twee vrouwen met een centaur, waarvan de penis nauwelijks zichtbaar is. Enig idee waarom ze geen grote penis hebben afgebeeld?’

Gemompel in de zaal. Niemand geeft een antwoord.

‘Om zo de heren niet een minderwaardigheidscomplex te geven!’

Alle vrouwelijke bezoekers lachen en enkele mannelijke schuifelen zenuwachtig op hun stoel.

‘Ja, dames en heren, er moest natuurlijk wel verkocht worden! Bij de ingang kwamen de heren binnen, ruilden hun geld in voor speciale speelmuntjes waar ze mee konden betalen en zo de notitie van hoeveel geld ze uitgaven uit het oog raakte. Daarnaast werd er ook muntjes uitgedeeld in het publieke leven: in de metro, in de stations, in de taxi’s. Dit omdat het etablissement geen reclame kon maken in de kranten en tijdschriften. Met de betaalmuntjes had de eigenaar ook een sterke controle over de meisjes: zo konden zij niet meer geld achterhouden dan dat er betaald was. En zo moesten de vrouwen langer werken dan eerder gehoopt en waren ze als het ware opgesloten in dit kippenhok.

En zo waren hier 23 kippen, courtisanes, meisjes van plezier, artiesten of hoeren. Hier werkten ze van 15:00 tot 4:00. Vakantie hadden ze ook. Het was namelijk geen goedkoop slachthuis waar een meisje dagelijks 80 voorbijgangers moest accepteren. En meisjes waren het vaak ook, minderjarige wezen of arme kinderen die met autorisatie van hun vader geld moesten verdienen. Nee, hier kwamen de rijkere mannen om hun favorieten te vinden en haar dan rolletjes te laten spelen, om zo een seksuele fantasie uit te kunnen laten leven: een nonnetje, een zustertje en moedertje, een maagd (al was deze nu toch wel wat erg bedreven in het spel, opdat dat je bijna zou denken dat ze niet …..), Maria. Niets was de heren te gek.

Enfin, we kunnen stellen dat de prostitutie niet het oudste beroep ter wereld is. Nee! Want prostitutie begon pas bij voldoende gestructureerde maatschappijen. We kunnen daarom zeggen dat de oudste beroepen eerder die van jager, verzamelaar of boer waren. Pas later kwamen de prostituees en de bordelen. De eerste bordelen die we uit de oudheid kennen, zien we bij de oude Grieken, welke door de autoriteiten waren opgericht om de losbandige jeugd onder de duim te houden. Ze zouden, zo dachten de Grieken, zelfs een oplossing zijn voor al hun maatschappelijke problemen.
Een pikant detail dichterbij huis is dat de Kerk in Frankrijk het hoerenlopen in de 17e en 18e eeuw tolereerde, zelfs stimuleerde. Dit om de enorme bevolkingsgroei in toom te houden. Aangezien een vrouw haar man het bed niet mocht weigeren en er daarnaast ook geen voorbehoedsmiddelen waren, konden de promiscue echtgenoten beter elders vertier vinden. Daarom zie je dat een voormalig bordeel zich op minder dan driehonderd meter van een kerk bevindt: de heren konden direct na het begaan van hun zonde gaan biechten. Bref, hier in Frankrijk zijn er tijden van tolerantie geweest, afgewisseld met die van reguleringen of met een algeheel verbod.

Aux Belles Poules sloot haar deuren in 1948, twee jaar invoering van de nieuwe wet, en de kamers hierboven werden omgebouwd tot studentenappartementen. Beneden werd de inrichting in het register van Les Monuments Historiques inschreven omdat het een van de weinige maison close was waarvan het mooie interieur nog bestond. En gelukkig maar. U kunt het nu nog in al zijn schoonheid aanschouwen.’

Voilà mesdames et messieurs ! On est à la fin ! Merci.’

‘Merci beaucoup !!’

Als ik weer buiten sta knort mijn maag. Waar nu heerlijk te gaan dejeuneren?


  1. Een prachtig schilderij in de categorie bordeelscènes, die van Toulouse-Lautrec. Alleen niets is toch mooier dan De koppelaarster van Johannes Vermeer? ↩︎

Leave a Comment